Dit legde natuurlijk een extra druk op de drie overgebleven Leeksters. Ze stonden alle drie goed, maar winnen is natuurlijk een vak apart. Het lukte Sander Westerlaan als eerste. Toen Elias Oude Brunink dacht met een schijnoffer de druk te verlichten kwam er een vervelend tussenschaakje en bleek het schijnoffer zomaar een echt offer te zijn. Niet een echt offer, want dan heb je compensatie. Dit was meer een stuk weggeven. (1-1)
Intussen waren de stelling op de overige twee borden veranderd en moesten de Leekster spelers op hun tellen gaan passen. Dat deden ze wel, maar ze wouden ook winnen. En die pogingen deden hun de das om. Als eerste verloor Erwin Heijnen van Andrey Tsyganov. Erwin had zijn koningspionnen naar voren gestuurd waardoor de koning alleen verdedigd werd door een loper van de witte velden. De aanval van zwart kwam echter over de zwarte velden en dat kon de witte loper niet houden. (2-1)
Als laatste waren Otto Rubingh en Koen Lambrechts nog bezig. Koen had zich aan de druk ontrokken en het initiatief gekregen. Hij bood nog sportief twee keer remise aan om de zege veilig te stellen. Gezien de stelling had Otto dat moeten aannemen, maar gezien de stand speelde hij door. Is winnen in betere stand al een vak apart, winnen in slechtere stand vergt ofwel veel geluk of grootmeesterlijke inzichten. Beide waren niet aanwezig waardoor Otto verloor. (3-1).
De beker was voor de Sissanen die van de schaakclub Leek ook een boeket rozen kregen.